Schematherapie bij verslaving: van sussen naar verbinden
drs. Hannie van Genderen
Van Genderen Opleidingen
Kernwoorden
schematherapie verslaving wetenschap praktijk deeltijdbehandeling
Beknopte samenvatting van het symposium
Sinds 2012 wordt schematherapie binnen Antes ingezet bij patiënten met een verslavingen een persoonlijkheidsstoornis. Dit heeft geresulteerd in verschillende wetenschappelijke onderzoeken en een afdeling gericht op de geïntegreerde behandeling van deze twee stoornissen. Deze Deeltijd Verslaving & Persoonlijkheid (DVP) bestaat sinds midden 2019 en richt zich op goede zorg en op het vergroten van wetenschappelijke kennis.Het huidige symposium is bedoeld om een overzicht te geven van de stand van de kennis op het gebied van de schematherapeutische behandeling van patiënten met een verslaving en een persoonlijkheidsstoornis. Daarna wordt een kijkje in de keuken van de DVP gegeven: hoe gaan we te werk? En wat hebben we tot nu toe geleerd?Ten slotte wordt er ingezoomd op een belangrijk thema in de behandeling van onze patiënten: het gebruik van middelen. We geven uitleg over hoe dit gegeven het best aan te pakken en illustreren dit met een rollenspel.
Doelgroep
Volwassenen
Thematiek en problematiek
Persoonlijkheidsstoornissen, Verslaving
Schematherapie en verslaving: wetenschappelijk en klinische kennis
Dr. Michiel Boog
Antes
Kernwoorden
Verslaving, persoonlijkheidsstoornissen, schematherapie, evidence based therapie
Introductie
Verslaving gaat vaak samen met persoonlijkheidsstoornissen. Ruim 1 miljoen Nederlanders hebben een stoornis in het gebruik van middelen (niet tabak; Graaf, Have,Gool, & Dorsselaer, 2012); de helft van hen zou een persoonlijkheidsstoornis hebben (Verheul, van den Bosch, & Ball, 2009). Er is maar weinig evidentie voor werkzaamheid van geïntegreerde behandelprogramma’s voor beide stoornissen, hoewel geïntegreerde behandeling wel wordt geadviseerd (Verheul et al., 2009). Wat weten we wel? Kan schematherapie (ST) misschien de leemte opvullen voor deze groep onderbehandelde patiënten? In deze lezing wordt ingegaan op deze kwestie aan de hand van drie klinisch relevante vragen:
- Is ST effectief voor verslaving?
- Hebben verslaafden een specifiek modus- of schemaprofiel, wat maakt dat je bijvoorbaat aanpassingen kunt doen aan je schematherapie bij verslaafden?
- Is abstinentie een voorwaarde voor een effectieve (ST-) behandeling van eenverslaving met co-morbide persoonlijkheidsstoornis?
Materiaal en methodes
De bovenstaande vragen worden zo veel als mogelijk beantwoord op basis van empirische studies. Omdat die studies slechts beperkt voorhanden zijn, zal de empirische evidentie zo nodig (expliciet) aan gevuld worden met practice based evidence.
Resultaten
- Er zijn, alhoewel beperkt, aanwijzingen voor de werkzaamheid van ST bij verslavingen en persoonlijkheidsstoornissen (Ball, Maccarelli, LaPaglia, & Ostrowski, 2011; Boog,Goudriaan, Wetering vd, Franken, & Arntz, submitted)
- Vooralsnog lijkt er geen specifiek verslavingsprofiel in ST (Boog, van Hest, Drescher,Verschuur, & Franken, 2018).
- Het laatste woord over abstinentie voor ST is zeker niet gezegd; voor nu lijkt de balans door te slaan naar abstinentie.
Discussie en conclusie
De kennis over ST bij verslaving en een co-morbide persoonlijkheidsstoornis staat in de kinderschoenen. De kosten van de combinatie van deze twee stoornissen zijn hoog (van Asselt, Dirksen, Arntz, & Severens, 2007; Whiteford et al., 2013) en het behandelaanbod is beperkt. Daarom lijkt het noodzakelijk om uitzoeken wat ST kan betekenen voor verslaving en co-morbide persoonlijkheidsstoornissen.
Klinische implicaties
In de lezing wordt kort stilgestaan bij de klinische implicaties van de keuze om ST in te zetten bij verslaving en co-morbide persoonlijkheidsstoornissen. Hoe zou een geïntegreerde behandeling eruit dienen te zien? Deze uitleidende gedachtes vormen een opstap naar de volgende lezing in dit symposium.
Referenties en literatuur
Ball, S. A., Maccarelli, L. M., LaPaglia, D. M., & Ostrowski, M. J. (2011). Randomized Trial ofDual-Focused Vs. Single-Focused Individual Therapy for Personality Disorders andSubstance Dependence. The Journal of Nervous and Mental Disease, 199(5), 319-328310.1097/NMD.1090b1013e3182174e3182176f.
Boog, M., Goudriaan, A. E., Wetering vd, B. J. M., Franken, I., & Arntz, A. (submitted).Schema Therapy for borderline personality disorder and alcohol dependence: a multiplebaseline case series study.
Boog, M., van Hest, K. M., Drescher, T., Verschuur, M. J., & Franken, I. H. (2018). SchemaModes and Personality Disorder Symptoms in Alcohol-Dependent and Cocaine-DependentPatients. European Addiction Research, 24(5), 226-233.
Graaf, R., Have, M., Gool, C., & Dorsselaer, S. (2012). Prevalence of mental disorders andtrends from 1996 to 2009. Results from the Netherlands Mental Health Survey andIncidence Study-2. Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology, 47(2), 203-213.doi:10.1007/s00127-010-0334-8
van Asselt, A. D. I., Dirksen, C. D., Arntz, A., & Severens, J. L. (2007). The cost ofborderline personality disorder: societal cost of illness in BPD-patients. EuropeanPsychiatry, 22(6), 354-361. doi:http://dx.doi.org/10.1016/j.eurpsy.2007.04.001
Verheul, R., van den Bosch, L. M. C., & Ball, S. (2009). Verslaving en persoonlijkheidspathologie. In E. H. M. Eurelings-Bontekoe, R. Verheul, & W. M. Snellen(Eds.), Handboek persoonlijkheidspathologie (pp. 417-432). Houten: Bohn Stafleu vanLoghum.
Whiteford, H. A., Degenhardt, L., Rehm, J., Baxter, A. J., Ferrari, A. J., Erskine, H. E., . . .Johns, N. (2013). Global burden of disease attributable to mental and substance usedisorders: findings from the Global Burden of Disease Study 2010. The Lancet, 382(9904),
De Deeltijd Verslaving en Persoonlijkheid bestaat 2 jaar! Onze werkwijze, ervaringen en inzichten
Angelieke van Blankers
Antes
Kernwoorden
Verslaving, persoonlijkheidsstoornissen, schematherapie, deeltijdbehandeling, fasering
Introductie
In Nederland wordt de behandeling van verslaving en persoonlijkheidsproblematiek weinig geïntegreerd aangeboden. Er zijn aanwijzingen dat schematherapie effectief is bij patiënten met een verslaving naast persoonlijkheidsproblematiek (Ball, Maccarelli,LaPaglia, & Ostrowski, 2011; Boog, Goudriaan, Wetering vd, Franken, & Arntz, submitted). De Deeltijd Verslaving & Persoonlijkheid is ontstaan vanuit de wens om deze complexe doelgroep een passende behandeling aan te bieden en het geloof dat dit middels schematherapie op een goede geïntegreerde manier kan.Met de huidige kennis over belangrijke factoren in de behandeling van deze patiëntengroep hebben we de deeltijd vormgegeven. In deze lezing willen we de toehoorders meenemen in de verschillende diagnostische en behandelfases van de Deeltijd Verslaving en Persoonlijkheid en uitleggen vanuit welke overwegingen de Deeltijd op deze manier is opgezet. Daarnaast willen we onze ervaringen en opgedane inzichtendelen, waarbij ook een ervaringsdeskundige aan het woord zal komen.
Materiaal en methodes
Bovenstaande zullen wij presenteren met behulp van een powerpoint en een live interview met een patiënt die het deeltijdprogramma heeft doorlopen.
Resultaten
Belangrijke elementen binnen de deeltijd Verslaving & Persoonlijkheid zijn:
Gefaseerde behandeling, bestaande uit:
- Protocollaire verslavingsbehandeling tbv het bereiken van abstinentie (denk aan CGT bij middelen/opname/farmacotherapie). In kaart brengen van de potentie tot langdurige abstinentie.
- Uitgebreide classificerende diagnostiek bij patiënten die minimaal 6 weken abstinent zijn
- Individuele casusconceptualisatie en het opstellen van een modusmodel. Daarbij in kaart brengen wat de commitment en mogelijkheden voor therapie zijn.
- Intensieve deeltijdbehandeling (1- of 3 dagen/week) met aandacht voor Verslaving en persoonlijkheidsproblematiek voor de duur van maximaal 1 jaar
- Uitstroom in de herstelgroep (1,5u/week), waarin aandacht is voor maatschappelijke en sociale re-integratie voor de duur van maximaal 1 jaar.
Werk met een multidisciplinair team dat opgeleid is op het gebied van verslaving, persoonlijkheidsproblematiek en groepspsychotherapie- Inbedding in een expertiseteam verslaving om specialistische verslavingsinterventies aan te kunnen bieden. Denk hierbij aan een detoxopname, urinecontroles en het voorschrijven van antitrek en aversiemedicatie.
Discussie en conclusie
Ondanks onze positieve ervaringen met de werkwijze van de Deeltijd Verslaving en Persoonlijkheid hebben wij nog geen directe wetenschappelijke data om de werkzaamheid van ons programma te onderbouwen. De komende tijd zullen wij wetenschappelijke onderzoeken uitrollen op onze afdeling waarmee we trachten verder inzicht te krijgen in ons behandelprogramma
Klinische implicaties
Verslaving blijft een complicerende factor binnen de behandeling van persoonlijkheidsproblematiek. Binnen ons programma stuiten wij dan ook op lastige situaties, zoals gebruik tijdens deelname. Het is belangrijk dit een specifieke plek in de behandeling te geven. In de volgende lezing wordt hier verder op ingegaan en worden voorbeelden getoond hoe om te gaan met gebruik in schematherapie.
Referenties en literatuur
Ball, S. A., Maccarelli, L. M., LaPaglia, D. M., & Ostrowski, M. J. (2011). Randomized Trial ofDual-Focused Vs. Single-Focused Individual Therapy for Personality Disorders andSubstance Dependence. The Journal of Nervous and Mental Disease, 199(5), 319-328310.1097/NMD.1090b1013e3182174e3182176f.Muste, E. Implementation of Schema Therapy in an Inpatient and Day Treatment Group Setting. In The Wiley‐Blackwell Handbook of Schema Therapy (pp. 359-372).
Gebruik van middelen binnen schematherapie: moet je er iets mee?
drs. Klaartje van Hest en Mariella den Hartog
Antes
Kernwoorden
Middelengebruik, modidialoog, limitsetting empathische confrontatie
Introductie
Wat te doen bij middelenmisbruik binnen de schematherapie? Binnen de Deeltijd Verslaving & Persoonlijkheid (DVP) komt het regelmatig voor dat patiënten middelengebruiken gedurende de behandeling. Dit middelenmisbruik heeft invloed op hoe de schematherapie vorm krijgt. Welke schematherapeutische technieken worden ingezet bij terugval in middelen? De afgelopen twee jaar hebben we binnen de DVP veel ervaring opgedaan rondom dit thema. Aan de hand van korte, theoretische uitleg en een rollenspel, krijgen toehoorders een kijkje in de keuken van de DVP.
Resultaten
Belangrijke elementen die worden ingezet ter voorkoming van gebruik of bij terugval in middelengebruik
Voorafgaand aan de deeltijdbehandeling:
- Zoals eerder vermeld krijgen patiënten voorafgaand aan de deeltijdbehandeling een protocollaire verslavingsbehandeling t.b.v. het bereiken van abstinentie (denk aan CGT bij middelen/opname/farmacotherapie). Ook worden de motivatie voor abstinentie en de potentie tot langdurige abstinentie in kaart gebracht.
- Individuele casusconceptualisatie en het opstellen van een modusmodel waarin middelengebruik verwerkt is.
Gedurende de deeltijdbehandeling:
- Psycho-educatie over middelengebruik zodat kennis vergroot wordt.
- Opstellen van functieanalyses om inzicht te krijgen in de functie van het gebruik
- Middels meerstoelentechnieken onderzoeken welke modi een rol spelen bij het middelenmisbruik.
- Gebruik van limited reparenting en empathische confrontatie teneinde middelenmisbruik te stoppen.
Discussie en conclusie
Zoals in lezing 1 besproken bestaat er discussie over het belang van abstinentie bij de behandeling van een verslaving met co-morbide persoonlijkheidsstoornis. We zijn benieuwd naar ervaringen en meningen van de bezoekers van het symposium.
Klinische implicaties
Binnen ons programma zien we verschillende resultaten m.b.t. schematherapie bij patiënten met een verslaving en een persoonlijkheidsstoornis. Bij een klein aantal patiënten leidt het middelengebruik ertoe dat ze niet goed in behandeling komen of zelfs eerder uit zorg gaan. Bij de meesten die het hele traject doorlopen is gedurende behandeling weinig tot geen terugval. Zij ervaren ook na behandeling meer controle over hun emoties en daarmee over hun neiging middelen te willen gebruiken. Patiënten lijken wel bang te blijven voor een eventuele terugval in middelen en daarmee controleverlies.
Referenties en literatuur
Dennis, M. L., Foss, M. A., & Scott, C. K. (2007). An eight-year perspective on therelationship between the duration of abstinence and other aspects of recovery.Evaluation review, 31(6), 585-612.