Anderen hebben problemen met mij, ik heb nergens last van!

Drs. Emmeline Evans1, Drs. Yvonne Knijnenburg1
1Youz, Palmhuis

Kernwoorden

Adolescenten, volwassenen, zelfverheerlijker, gedragsproblematiek, grandiositeit

Doelgroep

Kinderen en adolescenten, Volwassenen

Thematiek en problematiek

Persoonlijkheidsstoornissen, Trauma en PTSS, Forensisch, Ontwikkelings- en gedragsstoornissen

Kennisniveau deelnemers

alle niveaus

Workshop

Bij adolescenten en volwassenen met externaliserende gedragsproblemen is de zelfverheerlijker een veel voorkomende beschermende modus. Deze linkt vaak aan schema’s zoals “zich rechten toe-eigenen” en “onvoldoende zelfdiscipline.” Ook liggen er vaak meer primaire schema’s zoals tekortschieten en emotioneel tekort aan ten grondslag. De zelfverheerlijker is hierbij een vorm van overcompensatie. De onderliggende schema’s en kindmodi zijn bij deze doelgroep lastig te bereiken in de therapie. We zien in de praktijk dat cliënten hun zelfverheerlijker en eventuele andere beschermende modi (o.a. pest en aanval, roofdier, boze beschermer) moeilijk los kunnen laten, omdat het voor hen zoveel voordelen op lijkt te leveren, omdat zij relatief weinig lijdensdruk ervaren en omdat zij vaak niet uit zichzelf in therapie gaan.

Tijdens deze interactieve workshop gaan we door middel van casuïstiek en oefeningen aan de slag met de zelfverheerlijker. We starten met de motivatiefase die bij gedragsproblematiek en zelfverheerlijking erg belangrijk is en relatief lang kan duren. Het opbouwen van een goede therapeutische relatie en het aan de slag gaan met beschermende modi zijn cruciaal. We oefenen tijdens de workshop met de meerstoelentechniek en indien dit lastig blijkt, doen we voor hoe men empathische confrontatie kan toepassen bij een client met de zelfverheerlijker als beschermende modus.
We besteden tevens aandacht aan limit setting en afwisseling tijdens de therapiesessies.
Vervolgens nemen we de deelnemers mee in de daaropvolgende diagnostische fase. Casusconceptualisatie kan namelijk pas gedaan worden bij deze doelgroep wanneer men wat meer in staat is om de onderliggende schema’s en de kindmodi ruimte te geven. Er wordt aandacht besteed aan de functie van de zelfverheerlijker ten opzichte van verschillende schema’s en de verschillende benaderingen die hierbij passend zijn. We oefenen met het modusmodel en met een diagnostische imaginatie.
Tot slot bespreken we de veranderingsfase van de therapie en oefenen we met imaginatie en rescripting, waardoor de client groeit in het steeds meer los kunnen laten van de zelfverheerlijker. Dit met als doel om verbinding te kunnen maken met het kwetsbare kind.

Literatuur

Van Genderen, H., Jacob, G., & Seebauer, L. (2012). Patronen doorbreken (1e druk). Uitgeverij Nieuwezijds, Amsterdam

Loose, C., Graaf, P., Zarbock, G. (2019). Schematherapie met kinderen en jongeren (p. 104-150). Uitgeverij Nieuwezijds, Amsterdam

Farrell, J.M., Reiss, N., Shaw, I.A. (2014). Schematherapie in de klinische praktijk. Uitgeverij Nieuwezijds, Amsterdam.

Young, J.E., Klosko, J.S., & Weishaar, M.E. (2019). Schemagerichte therapie, handboek voor therapeuten. Bohn Stafleu van Loghum, Houten

Van Wijk-Herbrink, M. F., Bernstein, D. P., Broers, N. J., Roelofs, J., Rijkeboer, M. M., & Arntz, A. (2019). Jongeren met gedragsproblemen: Schematherapie en behandelfocus. Tijdschrift voor Gedragstherapie, 2, 115-130.

Van Wijk-Herbrink, M.F. van, Broers, N.J., Roelofs, J., & Bernstein, D.P. (2017). Schema therapy in adolescents with disruptive behavior disorders. International Journal of Forensic Mental Health, 16 (3), 261-279.

Van Wijk-Herbrink, M.F. (2019). Schematherapie bij jongeren met externaliserende problemen. De Psycholoog, 3,10-21.