Onderzoekssymposium: lopende RCT’s naar cluster C en depressie

Drs. Marit Kool
Arkin

Kernwoorden

Depressie, Cluster-C, Psychotherapiedosering

Doelgroep

Volwassenen

Thematiek en problematiek

Persoonlijkheidsstoornissen, Stemmingsstoornissen

Beknopte samenvatting van het symposium

In dit onderzoekssymposium worden vier grote gerandomiseerde studies besproken die momenteel in Nederland worden verricht. Alle vier de onderzoeken betreffen pragmatische gerandomiseerde trials, dicht bij de dagelijkse praktijk, waarin schematherapie met een of meerdere psychodynamische therapievormen wordt vergeleken. De nadruk ligt op cliënten met cluster-C persoonlijkheidsstoornissen (FORCE studies en QUEST-CLC) met depressie (PSYDOS). De resultaten van het psychotherapie doseringsonderzoek (PSYDOS) zullen worden besproken en de designs van de I-FORCE, G-FORCE en QUEST-CLC studies zullen worden gepresenteerd.

Groepspsychotherapie bij cluster C persoonlijkheidsstoornissen: design van de G-FORCE studie

Drs. Birre van den Heuvel
Arkin-NPI

Kernwoorden

Groepspsychotherapie, schematherapie, cluster-C, RCT

Introductie

Cluster C persoonlijkheidsstoornissen komen in de klinische praktijk veel voor en zijn gerelateerd aan ongunstige uitkomsten en chroniciteit bij verschillende psychische stoornissen. In de klinische praktijk wordt dikwijls groepstherapie aangeboden. De effectiviteit van groepstherapie is echter nog niet goed aangetoond voor deze groep patiënten. Ook is nog onbekend welke vorm van groepstherapie het beste werkt voor wie, en wat de werkingsmechanismen zijn van deze verschillende groepstherapieën. Het vergroten van de evidentie van de (kosten)effectiviteit van verschillende typen groepstherapie is van groot belang om de kwaliteit van zorg voor patiënten met een cluster C persoonlijkheidsstoornis. Daarnaast draagt dit onderzoek bij aan de evidentie voor groepstherapie in het algemeen.
In dit onderzoek wordt de (kosten)effectiviteit van drie vormen van groepstherapie met elkaar vergeleken: psychodynamische groepspsychotherapie (PG); schemagerichte dynamische groepstherapie (SFGT) en Group Schema Therapy for cluster C (GST-C). Ook worden predictoren en non-specifieke en therapie-specifieke mediatoren onderzocht. Zo onderzoeken wij generieke werkingsmechanismen van groepstherapie zoals cohesie, groepsklimaat en werkrelatie, en naar therapie-specifieke werkingsmechanismen zoals de verandering van modi en het vergroten van inzicht.

Materiaal en methodes

In de G-FORCE studie worden cliënten gerandomiseerd over drie groepen 1) PG 2) SFGT 3) GST-C. In totaal worden 214 patiënten geïncludeerd met een cluster C persoonlijkheidsstoornis of een anders gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met voornamelijk cluster C trekken, leeftijd 18-65 jaar, die zijn aangemeld bij het NPI, een GGZ-instelling gespecialiseerd in de behandeling van persoonlijkheidsstoornissen.
De behandelingen worden wekelijks aangeboden, maar verschillen in duur. PG heeft sessies van 90 minuten voor de duur van 2 jaar (ongeveer 80 sessies). SFGT combineert elementen van schematherapie met groepsdynamisch werken en bestaat uit 60 sessies van 120 minuten. De totale dosis van PG en SFGT is ongeveer gelijk. GST-C is duidelijk korter en bestaat uit 30 wekelijkse sessies van 90 minuten, gecombineerd met 300 minuten additionele individuele sessies.
De primaire uitkomstmaat is persoonlijkheidsverandering (ADP-IV en SCID-5-P). Secundaire uitkomstmaten zijn psychiatrische symptomen, kwaliteit van leven en kosten vanuit maatschappelijk perspectief.

Resultaten

De studie is gestart, cliënten worden geincludeerd.

Referenties en literatuur

Aalders, H., Boerwinkel, A., & van Dijk, J. (2008). 16 Schematherapie in een psychodynamische
groep. In Handboek schematherapie (pp. 179-185). Bohn Stafleu van Loghum, Houten.

Baljé, A., Greeven, A., van Giezen, A., Korrelboom, K., Arntz, A., & Spinhoven, P. (2016). Group schema therapy versus group cognitive behavioral therapy for social anxiety disorder with comorbid avoidant personality disorder: study protocol for a randomized controlled trial. Trials, 17(1), 487.

Burlingame, G. M., & Jensen, J. L. (2017). Small group process and outcome research highlights: A
25-year perspective. International Journal of Group Psychotherapy, 67(sup1), S194-S218.

Hutsebaut, J., Willemsen, E. M. C., & Van, H. L. (2018). Tijd voor cluster C
persoonlijkheidsstoornissen: state of the art. Tijdschr Psychiatr, 306-314.

Muste, E. H., & Tjoa, E.M.L. (2021). Handleiding Groepsschematherapie voor Cluster C-persoonlijkheidsstoornissen.
Bohn Stafleu van Loghum, Houten.

Individuele psychotherapie bij cluster C persoonlijkheidsstoornissen: design van de I-FORCE studie

Drs Martine Daniels
Arkin-NPI

Kernwoorden

Individuele psychotherapie, schematherapie, cluster-C, RCT

Introductie

Cluster C persoonlijkheidsstoornissen komen in de klinische praktijk veel voor en zijn gerelateerd aan ongunstige uitkomsten en chroniciteit bij alle algemene psychische stoornissen (bv. depressie en angststoornissen). Hoewel er in de klinische praktijk verschillende vormen van individuele psychotherapie worden aangeboden aan deze populatie, is er een gebrek aan evidentie. Daarnaast is er weinig bekend over de werkingsmechanismen van deze psychotherapieën. Het is van belang om de differentiële (kosten)effectiviteit aan te tonen en de werkingsmechanismen te onderzoeken. Zo kan de kwaliteit van zorg verbeterd worden voor deze kwetsbare patiëntengroep.
In dit onderzoek wordt de (kosten)effectiviteit van drie individuele psychotherapieën met elkaar vergeleken:
kortdurende psychodynamische steungevende psychotherapie (KPSP), affectfobie therapie (AFT) en schematherapie (ST). Ook worden voorspellende factoren, non-specifieke en therapie-specifieke mediatoren onderzocht. Voorspellende factoren zijn onder meer de mate van traumatisering en de persoonlijkheidsorganisatie. Qua mediatoren kijken we naar therapie specifieke interventies en therapie specifieke werkingsmechanismen. Ook wordt de invloed van de werkrelatie onderzocht.

Materiaal en methodes

In dit onderzoek wordt gerandomiseerd over drie groepen 1) KPSP 2) AFT 3) ST.
In totaal worden 205 patiënten geïncludeerd met een cluster C persoonlijkheidsstoornis of een anders gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met voornamelijk cluster C trekken, leeftijd 18-65 jaar, die zijn aangemeld bij het NPI, een GGZ-instelling gespecialiseerd in de behandeling van persoonlijkheidsstoornissen. De therapie bestaat uit 50 sessies KPSP, AFT of ST. De eerste 4-5 maanden vinden de sessies 2 keer per week plaats, daarna 1x per week. Alle behandelingen duren maximaal een jaar. De primaire uitkomstmaat is persoonlijkheidsverandering (ADP-IV en SCID-5-P). Secundaire uitkomstmaten zijn psychiatrische symptomen, kwaliteit van leven en kosten vanuit maatschappelijk perspectief.

Resultaten

De studie is gestart met het includeren van clienten.

Referenties en literatuur

Arntz, A. (2012). Schema therapy for cluster C personality disorders. The Wiley-Blackwell handbook of schema therapy: Theory, research, and practice, 397-414.

Bamelis, L. L., Evers, S. M., Spinhoven, P., & Arntz, A. (2014). Results of a multicenter randomized controlled trial of the clinical effectiveness of schema therapy for personality disorders. American Journal of Psychiatry, 171(3), 305-322.

Hutsebaut, J., Willemsen, E. M. C., & Van, H. L. (2018). Time for cluster C personality disorders: state of the art. Tijdschrift voor psychiatrie, 60(5), 306-314.

Eerste hoofduitkomsten van de Psychotherapie Doseringsstudie (PsyDos)

Drs. Marit Kool
Arkin

Kernwoorden

Depressie, co-morbiditeit, persoonlijkheidsstoornissen, psychotherapiedosering, RCT

Introductie

Depressie en persoonlijkheidsstoornissen (PD) komen vaak samen voor, terwijl we maar weinig weten over effectieve behandelvormen voor deze co-morbide groep. Nog minder weten we over de benodigde behandeldosering (het aantal sessies en de frequentie waarin de sessies worden gegeven).

Materiaal en methodes

In de psychotherapie doseringsstudie (PSYDOS) zijn 246 deelnemers met zowel een depressie als en persoonlijkheidsstoornis geïncludeerd. Het onderzoek vond plaats bij het NPI (onderdeel van Arkin) in Amsterdam. Cliënten werden dubbel gerandomiseerd over psychotherapiedosering (25 versus 50 individuele sessies in een jaar) en behandelmethodiek (kortdurende psychoanalytische steungevende psychotherapie (KPSP) versus schematherapie (ST)). De primaire uitkomstmaat was depressie-ernst, gemeten met de BDI. Secundaire maten waren onder andere remissie van depressie (MINI) en persoonlijkheidsstoornissen (SCID-5-P).

Resultaten

Gedurende 3 jaar (2016-2019) zijn cliënten geworven voor het onderzoek. 246 cliënten zijn uiteindelijk gerandomiseerd en toebedeeld aan 25 sessies KPSP (n=68), 50 sessies KPSP (n=54), 25 sessie ST (n=64) en 50 sessies ST (n=60). In de presentatie wordt ingegaan op de (voorlopige) uitkomsten van dit onderzoek.

Discussie en conclusie

De gevonden resultaten bevestigen het idee dat KPSP en ST effectieve behandelmethodieken zijn voor deze complexe cliëntenpopulatie.
Bij een verschil in effectiviteit tussen de 25- en 50-sessies zal verder onderzoek moeten nagaan in hoeverre de sessie frequentie of het totaal aantal sessies hiervoor verantwoordelijk is en of de verschillen ook op langere termijn stand houden

Klinische implicaties

Tijdens de presentatie zal worden stilgestaan bij wat de uitkomsten betekenen voor de klinische praktijk. Welke psychotherapie dosering en -methodiek heeft de voorkeur in de behandeling van mensen met een depressie en een persoonlijkheidsstoornis?

Referenties en literatuur

Kool, M., Van, H.L., Bartak, A., de Maat, S.C.M., Arntz, A., van den Eshof, J.W., . . ., Dekker, J.J.M., 2018. Optimizing psychotherapy dosage for comorbid depression and personality disorders (PsyDos): a pragmatic randomized factorial trial using schema therapy and short-term psychodynamic psychotherapy. BMC Psychiatry 18 (1), 252. https://doi.org/10.1186/s12888-018-1829-1.

 

QUEST-CLC
QUalitative & Effectiveness studie to Select optimal Treatment for Cluster C Personality Disorders

Iuno Groot, Anne-Sophie Veldhuizen

Achtergrond

Gezien de hoge prevalentie van Cluster-C Persoonlijkheidsstoornissen (Cl-C PS) in klinische populaties (>20%), de hoge ziektelast, maatschappelijke kosten (48000-79000 € per jaar per persoon) en de gevolgen voor de prognose van comorbide psychische stoornissen, kan een grote winst in de gezondheidszorg worden geboekt als Cl-C PS tijdig worden herkend en behandeld [1,2]. De enige gecontroleerde kosten-effectiviteitsstudie tot nu toe vond superioriteit van Individuele Schematherapie (IST) in vergelijking met Treatment as Usual (TAU)[1]. Groepsbehandeling is een aantrekkelijke oplossing voor het verbeteren van de kwaliteit en efficiëntie van de gezondheidszorg, omdat grotere aantallen kunnen worden behandeld in >50% minder tijd vergeleken met individuele therapie. Groepsschema therapie (GST) wordt geleverd op een geprotocolleerde manier, wat training en implementatie vergemakkelijkt, waardoor GST toegankelijk is voor grote groepen cliënten. GST zou een kosteneffectieve oplossing kunnen bieden voor onnodig lange behandelingen en chroniciteit van Cl-C PS. Echter, tot op heden is er echter geen RCT die de (kosten)effectiviteit ervan ondersteunt. Het onderzoeken van de (kosten)effectiviteit van GST is daarom een urgente kwestie. Het is onwaarschijnlijk dat GST voor iedereen geschikt is -sommigen doen het misschien beter met IST, bijvoorbeeld cliënten met specifieke eigenschappen, of cliënten met een mate van introversie, autisme, slaapstoornissen of sterk getraumatiseerde cliënten.

DOEL Het algemene doel van het project is om te onderzoeken of GST een effectieve behandeling vormt voor Cl-C PS en om de behandelingstoewijzing voor individuele cliënten te verbeteren. Drie belangrijke vragen worden behandeld: 1. Is GST voor Cl-C PS (kosten)effectief in vergelijking met TAU? 2. Hoe verhoudt GST zich tot IST als behandeling voor Cl-C PS in (kosten)effectiviteit? 3. Welke cliëntkenmerken voorspellen een betere respons op GST, IST, of TAU? Daarnaast willen we ons begrip van wat essentieel is in de behandeling verbeteren om zo behandelprotocollen verder aan te passen en beter tegemoet te komen behoeften van cliënten.

Methode

In een multicenter Randomized Controlled Trial (RCT) met 378 cliënten met een CL-C PS worden GST, IST en TAU vergeleken op effectiviteit en kosteneffectiviteit. Tien locaties zijn nemen deel aan de studie. GST en IST zijn gebaseerd op protocollen en worden binnen 1 jaar afgerond. TAU is de optimale behandeling die op de locatie beschikbaar is voor de specifieke cliënt volgens de reguliere procedures, ST uitgesloten. Ernst van de primaire Cl-C PS is de primaire uitkomst, beoordeeld met klinische interviews door onafhankelijke beoordelaars die blind zijn voor de behandeling. Functioneren (inclusief sociaal & maatschappelijk) en welbevinden zijn belangrijke secundaire uitkomsten. Voor de economische evaluatie wordt een maatschappelijk perspectief gebruikt.

Beoordelingen vinden plaats in week 0 (baseline), week 17 (midden GST), week 34 (post GST), week 51 (na boostersessies van GST), en 2 jaar (FU).

Cliëntkenmerken die een betere respons op een specifieke behandeling voorspellen worden bestudeerd, bv. jeugdtrauma, autistische kenmerken, en introversie. Er zal een instrument worden ontwikkeld dat cliënten en clinici ondersteunt bij het afstemmen van de behandeling op de cliënt. Een kwalitatieve studie onderzoekt ervaringen van deelnemers: wat is behulpzaam voor herstel en het creëren van een bevredigend leven; hoe kunnen behandelingen worden verbeterd.

Referenties

  1. Bamelis LLM et al. Economische evaluatie van ST en COP voor persoonlijkheidsstoornissen. J CLIN PSYCHIAT 2015; 76:1432-40
  2. Hutsebaut J et al. Tijd voor cluster C persoonlijkheidsstoornissen: state of the art. TIJDSCHR PSYCHIAT 2018; 60:306-14
  3. Bamelis LLM et al. Resultaten van een multicentered RCT van de klinische effectiviteit van ST voor persoonlijkheidsstoornissen. AM J PSYCHIAT 2014; 171:305-22.
  4. Arntz A. Group Schema Therapy for Borderline PD. Report to ZONMW. University of Amsterdam 2017