Schematherapie bij ouderen: niet aarzelen, gewoon doen!

Prof. dr. Arjan Videler
GGz Breburg en Tilburg University

Kernwoorden

Ouderen, diagnostiek, persoonlijkheidsproblematiek, schematherapie, verpleeghuis

Tags doelgroep

Ouderen

Tags thematiek en problematiek

Persoonlijkheidsstoornissen

Beknopte samenvatting van het symposium

Lang leefde het idee dat persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen niet meer voorkomen, of in ieder geval veel minder dan op jongere leeftijd. Uit recent onderzoek blijkt dat persoonlijkheidsstoornissen ongeveer evenveel voorkomen bij ouderen als bij jongere volwassenen, met een prevalentie van 10 tot 14%. De uitingsvorm verandert wel met het ouder worden. Schematherapie is uitstekend toepasbaar bij ouderen. Het schematherapiemodel sluit aan bij een levensloopperspectief, omdat de levenslange patronen en hun ontstaan in de ontwikkeling centraal staan. Dit sluit weer goed aan bij de ontwikkelingstaak voor ouderen om de levensbalans op te maken en hierin het verband tussen de problemen in het nu en de patronen door het leven heen te leggen en te begrijpen. En vervolgens deze patronen te veranderen. In het afgelopen decennium bleek uit meerdere studies dat schematherapie bij ouderen effectief is. Ouderen hebben evenzeer baat bij schematherapie als jongere mensen dus in beginsel geldt voor ouderen gewoon behandelen net als bij jongeren. Met het nieuwe boek Schematherapie bij ouderen met persoonlijkheidsproblematiek wordt de toepassing van schematherapie bij ouderen gestimuleerd. In dit symposium worden recente inzichten besproken over schematherapie bij ouderen. Dr. Silvia van Dijk bespreekt de diagnostiek van persoonlijkheidsstoornissen op latere leeftijd. Dr. Machteld Ouwens behandelt recent psychometrisch onderzoek van de Nederlandse Young Positive Schema Questionnaire en de Young Schema Questionnaire-S3. Loes van Donzel brengt een scoping review over het gebruik van positieve concepten in de schematherapie en een studie naar de integratie van positieve schema’s in de behandeling van ouderen. Leon Botter behandelt de toepassing van schematherapie in het verpleeghuis. Kim Turksma vertaalt de nieuwste inzichten naar de praktijk als discussant.

 

Machteld Ouwens

Kernwoorden

Diagnostiek, ouderen, persoonlijkheidsstoornissen, alternatieve model voor persoonlijkheidsstoornissen

Introductie

Het hebben van een persoonlijkheidsstoornis is ook in de ouderenzorg niet zonder gevolgen. Rekening houden met de aanwezigheid van een persoonlijkheidsstoornis verbetert kwaliteit van leven evenals de behandelresultaten van symptoomstoornissen en eventuele aanwezige somatische ziekten. Empirisch bewijs over persoonlijkheidsdiagnostiek bij ouderen is schaars. Hiernaast zijn niet alle diagnostische criteria voor persoonlijkheidsstoornissen geschikt zijn voor ouderen, ongeveer 25% van de diagnostische criteria heeft een mismatch op basis van face validiteit en 29% bevat meetbias in oudere leeftijdsgroepen.

Materiaal en methodes

Literatuurreview van de diagnostiek van persoonlijkheidsproblematiek bij ouderen volgens het classificatie maar ook het alternatieve model van de DSM-5 voor persoonlijkheidsproblematiek. Case report.

Resultaten

Voor de diagnostiek van persoonlijkheidsproblematiek bij ouderen volgens het categoriale model en het alternatieve model van de DSM-5 voor persoonlijkheidsstoornissen zijn inmiddels meerdere leeftijdsneutrale instrumenten beschikbaar. Deze zijn dus goed toepasbaar bij ouderen. De eerste resultaten van realtime moniting bij een oudere cliënt die schematherapie krijgt, zijn veelbelovend.

Discussie en conclusie

De ontwikkeling van leeftijdsinclusieve diagnostische instrumenten moet prioriteit krijgen om de vergelijkbaarheid tussen leeftijdsgroepen te garanderen en longitudinaal onderzoek gedurende de levensduur te vergemakkelijken. Gezien de dynamische aard van persoonlijkheidsstoornissen, zouden ouderen niet moeten worden uitgesloten van studies die nieuwe technologieën gebruiken voor real-time monitoring en daarmee gepersonaliseerde zorg. Door hierop in te springen, kunnen de behandelresultaten verbeteren en de waardigheid en het welzijn van ouderen met persoonlijkheidsstoornissen verbeteren.

Klinische implicaties

Een persoonlijkheidsstoornis is goed vast te stellen bij ouderen. Het verdient de voorkeur om leeftijdsneutrale instrumenten te gerbuiken. Realtime monitoring is ook bij ouderen goed toepasbaar.

Referenties en literatuur

Facon, M. F., van Alphen, S. P. J., Dierckx, E., & Rossi, G. (2025). Age Neutral Measurement Of Personality Functioning and Maladaptive Personality Traits. Assessment, 32(1), 3–13. https://doi.org/10.1177/10731911241240626

van Alphen, S. P., van der Werff, S., Rosowsky, E., Segal, D. L., & Rossi, G. (2023). Assessment of Personality Disorders in Older Adults. A Practice Guide. Journal of geriatric psychiatry and neurology, 36(6), 470–478. https://doi.org/10.1177/08919887231175431

Oude Voshaar R. C. & van Dijk S.D.M. (2025). New Horizons in personality disorders – From neglect to necessity in geriatric care. Age and ageing (accepted for publication)

Dr. Machteld Ouwens
GGz Breburg en Tilburg University

Kernwoorden

Positieve schema’s, ouderen, diagnostiek

Introductie

Om schema’s in kaart te brengen en effecten van schematherapie te meten wordt onder andere de schemavragenlijst YSQ-S3 veel gebruikt. De Nederlandse vertaling is nog weinig onderzocht op psychometrische eigenschappen. En er is steeds meer belangstelling voor het toevoegen van positieve schema’s aan schematherapie. De Nederlandse vertaling van de Young Positieve Schema Questionnaire is inmiddels op psychometrische eigenschappen onderzocht in een algemene Nederlandse populatie.

Materiaal en methodes

In een representatieve steekproef van 650 mensen uit de Nederlandse populatie is de YSQ-S3 en YPSQ-NL afgenomen voor bepaling van betrouwbaarheid en validiteit in deze steekproef.

Resultaten

De schalen van de Nederlandse vertaling van de YSQ-S3 hadden acceptabele interne consistentie en het 18-factor model werd bevestigd in deze steekproef. Ook bleek dat de YSQ-S3 gender invariant was, de constructen lijken dezelfde betekenis te hebben voor beide genders. Bij de YPSQNL bleek de interne consistentie alle schalen acceptabel tot goed te zijn. Het 14-factor model had een adequate tot goede fit met de data. De construct validiteit bleek uit significante positieve correlaties tussen de YPSQ-NL schalen en de Big 5 persoonlijkheidstrekken, levenstevredenheid, zelfwaardering en positief affect, en significante negatieve correlaties met negatief affect. Construct validiteit met de YSQ- S3 bleek uit significante negatieve correlaties tussen de YPSQ-NL schalen en YSQ-S3 constructen, behalve voor de combinatie van Gezonde mate van eigenbelang/Zelfzorg en Zelf-opoffering.

Discussie en conclusie

In een niet-klinische representatieve Nederlandse steekproef lijken de YSQ-S3 en YPSQ-NL gunstige psychometrische eigenschappen te laten zien. In een klinische sample dient dit nader onderzocht te worden.

Klinische implicaties

De betrouwbaarheid en validiteit van meetinstrumenten is van belang om in de klinische praktijk de uitkomsten van een individuele cliënt te kunnen beoordelen. De YPSQ-NL kan betrouwbaar en valide positieve schema’s meten bij volwassenen en ouderen.

Referenties en literatuur

Ouwens, M. A., Van Donzel, L., Schroevers, D., Rossi, G., Van Alphen, S. P., Louis, J. P., & Videler, A.C. (2025). Psychometric Properties of the Dutch Version of the Young Positive Schema Questionnaire (YPSQ-NL). Journal of Personality Assessment, 1-12.

MSc. Loes Van Donzel
Tilburg University en GGz Breburg

Kernwoorden

Positieve schema’s, ouderen, cluster C

Introductie

Positieve schema’s kunnen worden gezien als aanvulling op het reguliere schematherapiemodel. Positieve schema’s ontwikkelen wanneer mensen opgroeien in een omgeving waar aan hun emotionele basisbehoeften wordt voldaan door primaire verzorgers. De hypothese is dat met name ouderen kunnen profiteren van het integreren van positieve schema’s in schematherapie. Door sociale rollen werden positieve schema’s geactiveerd, maar door het wegvallen van deze rollen ontstaan klachten. Onze studie had als doel te onderzoeken of een aangepaste vorm van schematherapie, die onder andere interventies omvat om positieve schema’s te reactiveren, effectief zou zijn voor oudere volwassenen.

Materiaal en methodes

Tien ouderen (leeftijd > 60 jaar) met een cluster C persoonlijkheidsstoornis ontvingen een jaar lang aangepaste schematherapie, met wekelijkse sessies. We gebruikten een mixed methods design met zowel kwantitatieve (multiple baseline case series) als kwalitatieve (thematische analyse) analyses.

Resultaten

De interventie leidde tot een significante toename van de geloofwaardigheid van positieve kernopvattingen (p = .003), effect size Cohen’s d = 1.87, en een significante daling van de geloofwaardigheid van negatieve kernopvattingen (p = .009), met een effect size Cohen’s d = 4.76.
De secundaire uitkomstmaten laten een significante verbetering zien in klachten, schema’s en persoonlijkheidsproblematiek. De thema’s voortkomend uit kwalitatief onderzoek worden momenteel geanalyseerd en gepresenteerd op het congres.

Discussie en conclusie

Aangepaste schematherapie waarin positieve schema’s zijn geïntegreerd is toepasbaar en effectief voor ouderen met cluster C persoonlijkheidsstoornissen. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen in hoeverre deze aanpak ook toepasbaar is voor andere leeftijden en andere persoonlijkheidsstoornissen.

Klinische implicaties

De integratie van positieve schema’s is veelbelovend bij ouderen.

Referenties en literatuur

Videler, A.C., van Royen, R.J.J., Legra, M.J.H., & Ouwens, M.A. (2020). Positive schemas in older adults: Clinical implications and research suggestions. Behavioural and Cognitive Psychotherapy, 48(4), 481–491.

Van Donzel, L., Ouwens, M.A., Van Alphen, S.P.J., Bouwmeester, S., & Videler, A.C. (under review). The effectiveness of adapted schema therapy for cluster C personality disorders in older adults–integrating positive schemas.

Van Donzel, L. (2025). Basisbehoeften, schema’s en schemamodi bij ouderen. In: A.C. Videler, A-A den Hertog, K. Turksma & S.P.J. van Alphen (Red.). Schematherapie bij ouderen met persoonlijkheidsproblematiek(pp. 23-40) .BSL.

Drs. Leon Botter
Atlant, Beekbergen; Rijksuniversiteit Groningen, UMCG

Kernwoorden

schematherapie, verpleeghuis

Introductie

Persoonlijkheidsproblematiek komt veel voor in gerontopsychiatrische verpleeghuizen (23%-44%), maar psychotherapie wordt nauwelijks aangeboden. De negatieve stereotypes over de haalbaarheid van behandeling van persoonlijkheidsproblematiek op latere leeftijd lijken versterkt te worden als er sprake is van cognitieve problematiek. Is dat wel terecht?

Materiaal en methodes

Literatuurbespreking en case studies.

Resultaten

Verschillende gevalsbeschrijvingen laten zien dat langdurige en individuele schematherapie kan leiden tot verbetering van klachten en kwaliteit van leven, ondanks de aanwezigheid van cognitieve stoornissen. Het is zinvol om de cognitieve stoornissen in kaart te brengen en daarvoor te compenseren om de schematherapie goed aan te kunnen beiden.

Discussie en conclusie

Individuele schematherapie is een haalbare psychotherapeutische interventie voor verpleeghuisbewoners met enige mate van cognitieve stoornissen. De interventie is goed toe te passen met enige aanpassingen voor de cognitieve problematiek en er zijn aanwijzingen dat het tot een effectieve behandeling van de persoonlijkheidsproblematiek kan leiden.

Klinische implicaties

Verpleeghuispsychologen die mensen met persoonlijkheidsproblematiek tegenkomen waarbij sprake is van lijdensdruk en een hulpvraag zouden er goed aan doen schematherapie te overwegen. De eerste resultaten zijn hoopgevend en stellen ons in staat om een behandelaanbod te doen ondanks dat er nog geen onomstotelijke wetenschappelijk evidente behandelinterventies bestaan.

Referenties en literatuur

Botter, L., Gerritsen, D. L., & Oude Voshaar, R. C. (2022). Schema Therapy in the Nursing Home Setting: A Case Study of a Cognitively Impaired Patient. Clinical Case Studies, 153465012210917.

Botter, L. (2025). Schematherapie in het verpleeghuis. In: A.C. Videler, A A den Hertog, K. Turksma & S.P.J. van Alphen (Red.). Schematherapie bij ouderen met persoonlijkheidsproblematiek (pp.105-128) .BSL.

van den Brink, A. M. A., Gerritsen, D. L., de Valk, M. M. H., Oude Voshaar, R. C., & Koopmans, R. T. C. M. (2017). Characteristics and health conditions of a group of nursing home patients with mentalphysical multimorbidity-the MAPPING study. International Psychogeriatrics, 29(6), 1037–1047.